Gestaag fiets ik, onder een stralende zon met de schittering van de Middellandse Zee achter mij, omhoog. In de verte zie ik een ‘vakbroeder’ rechtop zittend met de handen los van het stuur op mij afkomen. De wielrenner, hoogstwaarschijnlijk een lokale inwoner van dit Griekse eiland Kefalonia, is in zijn afdaling ondanks de aangename temperatuur bezig zijn armstukken aan te doen. Op het moment dat hij mij passeert knikt hij naar me en brengt tegelijkertijd een militair saluut. Ik knik glimlachend terug. De ‘code’ is begrepen.
Japanse onderdelen op een Italiaanse fiets, de hoogte van de sokken en het plaatsen van een fietspomp aan je frame. Het zijn zo van die welbekende wielercodes die wielrenners (en in mindere mate mountainbikers) bloedserieus nemen. Zelfs het precies in het midden uitlijnen van het merklabel van de buitenband met het ventiel is een weloverwogen regel*. Wanneer er zich een fotogeniek momentje voordoet en je fiets hierbij een prominente rol inneemt, maakt het plaatsen van je beide ventielen op zes uur het plaatje compleet.
Op Velominati staan wel 95 regels van deze strekking opgetekend. De fiets etiquette. De wetten van HetisKoers! gaan zelfs nog verder. Voor sommigen zijn deze wetten heilig terwijl anderen de regels wat overdreven vinden. Doe vooral wat goed voelt! Eén regel gaat mij echter aan het hart. Nummer 21 op hun lijst heeft de laatste tijd een flink verval doorgemaakt: Men zal een tegenligger altijd begroeten.
Ik neem deze regel hier graag even door.
In de huidige pandemie zijn de verkopen in de sportieve fietsbranche explosief gestegen. De wereldwijde lockdowns in de bestrijding van een virus, die ik hier omwille van de negatieve (zolang je niet positief bent) lading van dit woord niet bij naam zal noemen, beperken onze lichamelijke beweging in ernstige mate. Sporten mag wel, mits buiten en liefst solo. De fiets voelt zich geroepen onder veel mensen die in het oude normaal op velden, in zalen of sportscholen hun kunstjes deden. Bijna en masse wordt de beurs getrokken voor een eerste racefiets of mountainbike. Ik kan dit alleen maar toejuichen, al is het maar om de beleving, de vrijheid en niet in het minst de gezonde en duurzame manier van bewegen te benadrukken.
De tendens van het niet begroeten van een collega sportieve fietser, of dat nu een wielrenner, mountainbiker of zelfs een pedalerende gast op een fitnessbike betreft, is al ver voor het nieuwe normaal ingezet. De teneur is enigszins demografisch afhankelijk. Ik ervaar een groot verschil in de openheid en vriendelijkheid van de sportieve fietser tussen de Randstad en de rest van Nederland. In het oosten van het land bijvoorbeeld ligt het percentage groetende fietsers vele malen hoger.
Er is een nieuwe groep fietsers bijgekomen. De toename in populariteit van de wielersport draagt hier ook aan bij. Als voorbeeld zet ik, zonder betrokkenen voor de spreekwoordelijke neus te stoten, de ‘yup’ even onder het licht. Het lijkt er op dat de Young Urban Professional opeens veel vertegenwoordigd is onder de nieuwe sportfietsers. Op hun eerste, vaak veel te dure racefiets of mountainbike en in kleding die ze van elkaar lijken te hebben afgekeken, schaart deze groep zich bij de doorgewinterde, ervaren en soms cultachtige groep, onwetend of onverschillig over de groet.
De cultuur zit hem juist in de groet. Of er een oorsprong is rond deze code heb ik vooralsnog niet kunnen achterhalen. De groet is simpelweg een teken voor het delen van dezelfde passie en daarmee het tonen van respect. De vragende en verbaasde blik van de huidige nieuwe tegenligger wint het jammer genoeg met afstand van de fietsers die de groet uitwisselen. Dat de groet alleen voorbehouden zou zijn aan wielrenners onderling ga ik aan voorbij.
Het groeten kan in vele vormen. Wees spontaan en houd het simpel. Een informele begroeting als hi of hey, een knik of een subtiel uitgestrekte hand, wel of niet los van het stuur, is genoeg om elkaars passie te bevestigen. Wil je echt elke fietser groeten dan mag dat natuurlijk. Een tiener op een elektrische fiets die slechts tien kilometer tussen school en huis pendelt, is wel grensoverschrijdend. Daar zou de Griekse wielrenner zijn hand niet voor opsteken.
* Professionele mechaniekers doen dit zodat zij het ventiel makkelijk kunnen vinden. Een goede bril is natuurlijk ook een oplossing.