8 Juli 2012, ALBERTVILLE. Slechts twee uur slaap. Verslapen. En een gemiste shuttle. Stress in de voorbereiding. Pas bon! Om even voor half zeven sta ik in Albertville toch nog in het mij toegewezen startvak. Een geluk bij een ongeluk. Mijn fietsmaat heeft besloten niet op te stappen en is dus nu mijn ploegleider. Ik ga de beproeving dus alleen ondervinden. Met bijna 6.000 andere ‘helden’.
Olympisch dorp
In Albertville regent het. In de auto sluit ik even mijn ogen. Niet alleen uit moeheid. Ik bereid mij voor op een loodzware koers. In de afgelopen weken heb ik hier naartoe geleefd. Ik voel de adrenaline. Twintig jaar geleden werden hier de Olympische Winterspelen gehouden. Reden voor de organisatie van de Tour de France om het jubilerende Albertville als startplaats aan te wijzen voor de 11e etappe naar La Toussuire/Les Sybelles. Nu, op deze druilerige zondag 8 juli, sta ik aan de start voor L’Étape du Tour. Deze cyclosportive is in handen van A.S.O. De Franse organisatie heeft van een aantal klassiekers en etappes uit de Tour de France en de Vuelta wedstrijden uitgeschreven voor de sportieve recreant. Op mijn lijf geschreven…Althans met enige gereserveerdheid.
De L’Etape du Tour, Acte I volgt de exacte route als de profs en voert over vier, eigenlijk vijf beroemde cols. En daar ligt voor mij de uitdaging. Mijn Alpendebuut. Het voormalig Olympisch dorp is een paar dagen lang ingericht voor diverse sponsors, het verkrijgen van informatie en het ophalen van startnummers. En de speciale fietsrugzak met gratis sponsorartikelen is een aangename verrassing! Het L’Étape du Tour shirt van Rapha zal met enige trots nog lang gedragen worden.
De Madeleine
Startvak 4. Ingedeeld op basis van mijn uitslag op de tijdrit van Vacansoleil 4 Challenge in Breda en mijn hoogste gemiddelde in een toertocht. Ik verwissel mijn regenjack voor het windvestje. Het wordt droger. Ik kijk om mij heen in het startvak en luister en passant naar de speaker met hoge mannenstem, die in gebrekkig maar verstaanbaar Frans-Engels iedereen de laatste instructies geeft. Thailand, Amerika, Ierland, en Italië. Een deelnemersveld uit alle delen van de wereld. En net zoals ik ook velen met hun eerste bezoekje aan ‘département de la Savoie’. Om tien over zeven mag mijn vak vertrekken en 5 minuten later passeer ik de tijdregistratie. Ik ben op weg! Een heerlijk gevoel. Ongelofelijk ook, dat ik hier tussen de bergen fiets. Al vrij snel draait het langgerekte peloton, dat zich tot aan de finish strekt, Albertville uit. Zeventien kilometer vlak, bruggetje over en daar is ie! Hors Catégorie. Col de la Madeleine! Het eerste lange stuk door het bos zit ik met gecontroleerde ademhaling al vrij snel in een goed ritme. Het is vochtig warm. Ritsje wielershirt gaat open.
Het klimmen gaat goed! De Franse ‘paddestoeltjes’ op de cols geven de bekende informatie aan. En het gemiddelde stijgingspercentage over de volgende kilometer. Een voordeel en een nadeel. Een liquide ravitaillering na tien kilometer klimmen. Verder. Zoals ik al was geïnformeerd kom je op de Madeleine goed in je ritme door de gelijkmatige stijging. Ik ben het bos al enige tijd uit en kom boven de boomgrens. Wat een uitzicht! Nu kan ik nog genieten. Maar ik neem geen foto’s. Niet veel tijd verliezen. Ik wil binnen de limiet over de finish. En die tijd blijkt achteraf cruciaal geweest. De top op 2.000 meter bereik ik na ruim 25 kilometer klimmen zonder al teveel moeite. En dat stemt mij hoopvol op wat nog komen gaat.
Vergeten
Afdalen. Het zou een beloning moeten zijn na bergje op fietsen. Over het algemeen kan ik dit redelijk. Ik ben hier onervaren en weet dat je hier hoge snelheden kan halen. Ik daal dus voorzichtig. Mijn aluminium fiets stuitert op het slechte wegdek alle kanten op. Toch maar carbon genomen, hoor ik mezelf denken. Ik knijp bijna constant in mijn remmen en voel de pijn in mijn ‘ski-duimen’ toenemen. Ooit gekneusd/gebroken tijdens een val met skiën. Wat kan een afdaling dan lang duren. Ik kijk zelfs al uit naar de volgende klim.
En daar is ie. De Glandon. Vanaf de noordkant wordt deze berg van de buitencategorie over ruim 22 kilometers bedwongen. Na de passage van de top volgt nog een kleine drie kilometer naar de top van de Col de la Croix de Fer. Vòòr ik op de helft ben merk ik dat ik de Madeleine aardig in de benen heb. Toch niet voldoende gedoseerd? Drie kilometer lang probeer ik mezelf over ruim 10% te ‘harken’. Ik ben niet alleen. Her en der zijn deelnemers al afgestapt of liggen in het gras. Recupereren. Ravitailleren. Wachten op de bezemwagen? Ik? Nooit! Ja, op sommige passages stop ik even. Mijn ritme wordt opeens bruut verstoord doordat de weg steiler wordt. Tegen kramp aan. Verlies aan kracht. Ik baal. Te weinig klimtraining. Verdomme. Ja, ik begrijp de verhalen nu. Je gaat een paar keer dood op een berg. Waar ben ik aan begonnen? En dan opeens ben je het vergeten. Ik ben boven. Dat de laatste kilometers ook nog pijn doen neem ik voor lief. Op het dak van de Alpen in deze Tour is het uitzicht immers fenomenaal!
Limiet
Één stop. Kramp voorkomen, even stretchen. Op de top zie ik de tijdschema auto voor de tweede keer. Nerveus. De tijdslimiet geeft nog ‘slechts’ een kleine twee uur aan voor een afdaling en de laatste klim naar La Toussuire. Bij de laatste ravitaillering vraag ik een Franse renner om bevestiging van de limiet.
‘Six heures et demie‘, deelt hij mij mee. Ik heb dus een extra half uur speling. En voor 18 kilometer met een klimsnelheid van rond de 10 km/u begin ik te rekenen. Met verval en zonder stops moet ik het halen!
Gedragen
La Toussuire lijkt een brug te ver. Het begin van deze klim is lang en zwaar. Ondanks de vele enthousiaste Franse toeschouwers langs de kant, die je echt voortduwen met gemeende aanmoedigingen, komt er bij mij niet veel meer binnen. Ik stap af. Kom bij en stap weer op. Ik zie opgave en denk opgave. Zal ik wachten op de bezem? Weer een paar kilometer. En dan is het nog ‘maar’ tien. Alleen die ervaring in de bergen hebben weten dat tien kilometer klimmen een hel kunnen zijn als je bijna op bent. Naast mij komt een Engelse deelnemer langszij en ik zoek oogcontact. Één blik zegt genoeg. Aan de overkant zie ik de hoge hotelflats van het nabij La Toussuire gelegen ski-oord Le Corbier liggen. De Engelsman vraagt mij of daar de finish ligt. Ik lieg een beetje en bevestig zijn vraag.
‘I certainly hope so!‘, zegt hij hoopvol. Niet wetende dat hij daar aangekomen nog drie kilometer te gaan heeft. En ik dus ook! Even later komt een gezellige en ogenschijnlijk frisse Engelsman voorbij en begint te praten. Ik vertel hem dat dit mijn eerste Alpentour is.
‘Yeah, mine too. And probably the last!‘
Een glimlach komt over mijn moegestreden gezicht. Door de ‘jolige Englishman’ heb ik er haast geen erg in dat er weer een paar kilometer geklommen zijn. Hij fietst bij mij weg en ik hoor hem nog tegen alle ‘opgevers’ en ‘wandelaars’ roepen: ‘Come on lads keep paddling, you can do it!‘
Le Corbier. Door het dorpje en ik kan de finish praktisch zien. Ik kan niet meer. Mijn lege, vertrokken gezicht wordt opgemerkt door een aardige Fransman. Uit zijn woorden maak ik op dat ik nog maar een paar kilometer hoef en dat de stijging makkelijker wordt. Hij heeft gelijk. Het dorpje uit daal ik zelfs een honderd meter. Hierna is het anderhalve kilometer gestaag klimmen. Ik kan zelfs een paar tandjes bijschakelen! De één-kilometer-boog is een enorme boost. Er staan hier ook wat meer mensen langs de kant. Het ‘Alléz, Alléz’ is het laatste stuk veelvuldig naar mijn oren geslingerd. In mijn laatste kilometer ervaar ik enigszins de euforie door de moeheid heen. Ik heb het gered! En er kan zelfs nog een kleine sprint tot de finish aangeboord worden. Ik ben gedragen. Nee, ík heb mezelf gedragen. 152 kilometer lang, over vijf cols van naam met bijna 5.000 hoogtemeters! Nauwelijks moment van rust tussen cols van naam. Wat een Trots! En wat een Helden!
Wil je meer lezen over mijn fietsavontuur in de Alpen lees dan dit artikel (under construction)
Mijn speciale dank voor het kunnen beleven van deze ervaring gaat uit naar Wielerland
Inspiratie:
Boek: Fietsen door de wolken. De beste fietsgebieden van de hoge Alpen door Frits Bloemendaal
Artikel: Geen moment rust door Jean-Francois Quénet uit De Enige Officiële Tour de France Gids 2012 (Een uitgave van Procycling)
Lees hier ook hoe het allemaal begon!